top of page
Zoeken
Foto van schrijverLichtkind

Het sprookje dat waarheid sprak

Er is een plaats voor iedereen op deze wereld. In de aardse herberg is het warm, gerieflijk en gezellig. We zijn er met miljarden anderen en ieder heeft zijn eigen plek. De aardse reizigers (de één heeft flaporen, de ander X benen en weer een ander een knokkelteen), komen en gaan. Ze zijn allemaal op doorreis. De aardse herberg leert hen hoe het is om lief te hebben, te knuffelen en warmte te ervaren. Er zijn ook genoeg geneugten in de herberg: lekker eten en drinken, af en toe een portie seks. Hier leert het aardse ras om maat te houden en de balans te vinden. De ene slaat door, de andere slaat alarm en weer een andere gaat over de top of wordt hysterisch. Maar hoe dan ook: reuring is er wel in die aardse herberg!

En is er soms een meningsverschil, tja, dan gaat het er wel even hard aan toe. Maar ach, na een gerieflijk hapje, drankje en een knuffeltje, is alles wel weer pais en vree. Waar de één stront veurt met zijn trekker, knoopt de ander zijn stropdas nog eens recht. En waar de ander last heeft van stinkende voeten, is de één zijn geitenwollen sokken aan het breien. Die aardbewoners zijn zo gek nog niet. Ze weten wat genieten is en vinden zichzelf door schade en schande telkens wel weer opnieuw uit.

Laat ze toch. Die aardbewoners. Een heerlijk, divers en onschuldig ras. Ze zijn op doorreis op zoek naar zichzelf en de herberg is hun veilige haven. Laat ze toch. Alles is prima. Alles ist gut. It’s oké. C’est la vie! Todo es bueno!

Maar toen…. Geroffel op de deur. Pats boem, plotsklaps en zomaar opeens…, Werd de deur van de herberg met geweld in getrapt. Een donkere gedaante stond veur de deur. Het was niet de boodschappen jongen die een halfje bruin bracht. Neeeeee… Het was de grote boze monsterachtige wolf zelf! Achter hem stonden nog duizenden meer zwarte gedaantes. Wat waren ze lelijk! Een grote bek, intimiderende reptielenogen en een stinkende huid. Daar waren die aardse zweetvoeten nog niets bij! Iedere aardbewoner vluchtte weg in de herberg, trachtten te verstoppen waar maar kon. De deur werd gebarricadeerd met prikkeldraad van mondkappen, kratten met spray desinfectans en injecties met chemische DNA muterende drab. Bombastisch werd er luidkeels geroepen: “Aardbewoner, achter het hek” en “gewoon je bek houwe!” En het vredelievende diverse aardse volkje, werd bang en kroop terug in haar schulp…

De tijd ging voorbij. Tik, tak. Tik, tak. Tik, tak. Totdat er iets in een klein onbeduidend aards jongetje brak. Hij kroop uit de klok, waar hij zich als jong geitje voor de grote boze wolven had verstopt. Zijn hartje klopte in de keel en met trillende knietjes ging hij voor al dat duister staan. Met wijd opengesperde oogjes keek hij al die lelijke monsters aan. En had één vraag. Eén kleine, simpele, o zo eenvoudige vraag. Kijkend in al die duistere muilen van de monsters was de enige vraag die hij stelde: “Denkt U nou echt, dat God zijn Kinderen verloren laat gaan?”

Een Licht brak door. De herberg trilde op zijn grondvesten. Iedereen kwam uit zijn schulp. En ging naast de kleine jongen staan. Zonder geweld, zonder woorden met enkel een open, menselijke blik: Gebood het dit duister terug in zijn spelonken, de krochten waaruit dit vieze gespuis gekomen was.

Want denk je nou echt Dat duister ooit kan winnen van al dat menselijke, unieke en diverse Licht? Ondanks zweetvoeten, knokkeltenen en jubelende flaporen, ziet God in dat ene kleine, zuivere jongetje… Zijn Eigen Aangezicht…

Het Licht kwam met een hele grote zuiverende snuit. En blies daarmee voorgoed dit sprookje uit! Licht overwint. Altijd en overal. C’est La Vie!


Helma Broekman



Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


Commenting has been turned off.
bottom of page